Mevrouw Pit nam dus afscheid van haar collega's. En bij afscheid wordt een woordje gezegd. Maar dat vond Mevrouw Pit nu niet zo gemakkelijk...
Ik wil wel een woordje zeggen, maar welk
woord? Ik heb er lang over zitten peinzen. Maar het woord kwam niet.
Ik dacht: ik zoek eens tussen alle woorden
die verzameld staan in mijn boekenkast. Misschien vind ik daar het goede woord.
Ik begon met ‘de dikke van Dale’,
verzamelplaats van alle woorden. Daar moest toch wel zeker het woord in staan?
Ik begon bij de A van aai, maar bij Saai heb ik het opgegeven.
De dikke van Dale zegt met veel woorden niet
wat ik wil zeggen.
Toen dacht ik: zoek je inspiratie bij het
bestverkochte boek aller tijden. Ik blies het stof van De Bijbel en las dat er
een paradijs was. Dat was alvast veelbelovend: een knutselparadijs voor klein
en groot. Daar kon ik me in vinden. Maar toen werd het griezelig met slangen en
een stem die zei ‘an apple a day keeps God away’.
En ik die dacht dat appels gezond waren.
Ik schoof nog een boekenplank op en vond daar
een boek dat begon met ‘Lang, lang geleden’. Dat klonk al veel meer als de
woorden die ik zocht. Het is immers al lang, lang geleden dat ik bij De Banier
begon. En het eindigt altijd met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’, en dat zijn
de perfecte laatste woorden. Maar wat moet ik dan met die gemene stiefmoeder of
die boze wolf?
Peinzend ging ik naar bed en las nog wat in
het boek ‘de grote Joseph’ van Anneloes Timmerije. De hoofdpersoon Lila werkt
aan een woordenboek van vergeten woorden. Maar met vergeten woorden is niemand
iets. Je bent ze zo vergeten.
Haar oom Joseph spreekt een eigen verzonnen
taal. En ik dacht: dat is het! Ik maak gewoon mijn eigen woorden. Maar het
probleem is dat niemand Joseph verstaat. En Joseph blijkt uiteindelijk ook geen
aardige persoon te zijn. Zijn woorden zijn wellicht ook helemaal niet aardig.
En ik wil wel een aardig woord.
De verzamelde woorden uit mijn boekenkast gaven
me uiteindelijk niet de woorden die ik wil zeggen vandaag. Het zijn de jongeren
op mijn nieuwe werkplek. Ze hebben veel of weinig woorden. En sommigen hebben
helemaal geen woorden. Maar we verstaan elkaar.
Met eenvoudige woorden en een klein gebaar.
Dus spreek ik vandaag eenvoudige woorden.
Dag en Dank je wel.
En ik maak een klein gebaar.
Ik stopte het in een zakje. Het geeft een
beetje warmte terug van wat ik mocht ervaren. Er zijn er geen twee dezelfde,
uniek als jullie zijn. Sommige zijn iets meer gevuld dan andere. Niet perfect
en af en toe een steekje los. Kleurrijk en warm.
Of in het geval van Mevrouw Pit een heleboel kleine gebaartjes.
Gelukkig maar een eenvoudig woordje.
Dag en Dank je wel.